Beelddenken en begripsdenken anders bekeken

In mijn vorige blog introduceerde ik hoe radicaal verschillend onze beide hersenhelften met informatie omgaan, met dank aan de hersenhelften hypothese van Iain McGilchrist. In dit blog werk ik preciezer uit hoezeer de ‘werkwijze’ van de rechter hersenhelft (HH) aansluit op de karakteristieken van wat beelddenken (of visueel-ruimtelijk denken) wordt genoemd. Terwijl dito de werkwijze van de linker HH naadloos aansluit op de karakteristieken van wat begripsdenken (of bijvoorbeeld taaldenken of taal-lineair denken) wordt genoemd.
Xi-ers lijken een andere balans in hun hantering van beide HHn te hebben dan gemiddeld. Als je daar meer bewust mee omgaat, kan dat je effectiviteit in gesprekken verhogen.

Een veel groter raamwerk verklaart meer

Het duurde een tijdje voordat Mechel en ik het aandurfden om die verbinding tussen de hersenhelften hypothese en de karakteristieke verschillen tussen beelddenken en begripsdenken te accepteren. We vonden het een schokkende, maar ook buitengewoon verhelderende ontdekking, omdat dit veel grotere raamwerk achter die verschillen onze ervaringen een extra bevestiging, verklaring en betekenis gaf.

Gegeven de werkwijze van de rechter HH, is daar dus ook de natuurlijke plaats voor wat ik vijf jaar geleden maar ‘gevoelsdenken’ heb genoemd. Ik vond toen al dat het praktisch was om een overkoepelende vorm te kunnen benoemen: zintuiglijk denken. Ik zal een mooiere term graag verwelkomen, maar ben inmiddels geneigd het ‘zintuigdenken’ te willen noemen. Zoals destijds al beschreven, zie ik zintuigdenken als iets wat qua proces vergelijkbaar is met beelddenken, maar dan met gebruik van meerdere zintuigen.
Ik zie nu ook dat het ervaringsdenken in de Cognitive-Experiential Theory van Epstein typisch de werkwijze van de rechter HH-modus beschrijft.

Dat besef is voor veel Xi-ers relevant, als zij in hun dagelijkse leven en keuzes moeten balanceren tussen intense input vanuit beide HHn. Daar verwijzen bijvoorbeeld de verhalen over de hantering van extra ontvankelijkheid naar. En dan is het aardige dat als je de karakteristieke werkwijze in rechter HH-modus tegenover die in linker HH-modus zet, je pas goed beseft hoe die verschillende perspectieven en keuzes dat balanceren zo lastig maken. Soms is beelddenken (of eigenlijk zintuigdenken) daar de ‘logische’ werkwijze bij. Een oplossing via begripsdenken blijkt dan wel in een model van de werkelijkheid te werken, maar niet in die werkelijkheid zelf. Xi-ers hebben dat vaak eerder door dan hun omgeving, maar die boodschap is niet altijd welkom.
Ik kom daar aan het eind van dit blog op terug.

Geen ‘twee soorten mensen’

Op dit punt aangekomen is het belangrijk om duidelijk te stellen dat ik niet uitga van ‘twee soorten mensen’, waarbij de ene soort alleen maar aan het begripsdenken is, en de andere soort alleen maar aan het zintuigdenken. Dat ligt veel diverser èn is ook situationeel bepaald.

Bijvoorbeeld als ik redeneer of schrijf, kan ik behoorlijk begripsdenkerig zijn. Als ik -al pratend- met mijn handen ga bewegen of voorbeelden gebruik, blijkt er ook gevoelsdenken bij te komen en wordt mijn verhaal persoonlijker en minder abstract.
Als ik aan het klussen ben en niet praat, ben ik veel meer aan het zintuigdenken. Want als ik op zo’n moment uitga van wat ik vooraf al goed beredeneerd had, loop ik het risico dat de werkelijkheid in mijn handen toch heel anders is dan mijn model. Waardoor mijn vooraf doordachte slimme oplossing niet werkt.

foto Mechel Ensing

Als je om je heen kijkt en weet waar je op moet letten, valt niettemin wel op dat sommige mensen bij hun handelen eigenlijk altijd van het hier en nu uitgaan –zintuigdenken–, terwijl anderen doorgaans handelen vanuit het plan dat ze op basis van een abstract uittreksel van hun herinneringen –via begripsdenken– hebben gemaakt. Mechel schreef daar recent een blog Perceptie – waarneming over.
Zo’n voorkeur kan bij de één sterker zijn dan bij de ander, of kan variëren gelang de situatie en handeling.

Waar het ons om gaat is dat je beseft dat het verschil tussen beelddenken en begripsdenken verder gaat dan ‘denken in plaatjes’ tegenover ‘denken in woorden’: Er zitten twee verschillende ‘werkelijkheden’ en werkwijzen aan vast en je bent effectiever als je daar rekening mee houdt en er bij je keuzes gebruik van maakt.

Wat voor soort zintuigdenken doe je zelf, of herken je je daar niet in? Hoe verwerk je informatie die je ziet, hoort, ruikt of voelt? (Zie hieronder voor de kenmerken van de beelddenken variant.)

Karakteristieken van beelddenken en begripsdenken

Vijftien jaar geleden beschreef ik op blz 195 e.v. in mijn boek Verleid jezelf tot excellentie (op deze bladzijde als pdf te downloaden) vier karakteristieke aspecten van beelddenken en begripsdenken.
Het is wat afstandelijk opgeschreven, zoals mijn stijl toen bij voorkeur was.
Dankzij Mechel en Linda Silverman wist ik al wel hoe je de verschillen kan benoemen.

Iemand die beelddenkt:

  1. heeft een holistische informatieverwerking:
    –  denkt in gehelen en is zelf onderdeel van die holistisch verwerkte gehelen; is bij voorkeur subjectief en betrokken.
  2. ordent de informatie door deze te verbeelden:
    – associatief en gerelateerd aan eigen deelname, niet aan chronologie.
  3. ervaart bij zijn informatieverwerking eerst een beeld en daarna pas een woord:
    –  het beeld zegt meer dan het woord zou kunnen, zeker bij iets nieuws.
  4. ervaart een constante stroom van beelden:
    –  denkt meerdimensionaal en associatief en daardoor divergent. Kan daardoor moeite hebben om te focussen op een convergent gedachtenpatroon.

Iemand die begripsdenkt:

  1. heeft een analytische informatieverwerking:
    –  denkt door gehelen in stukjes op te knippen; ziet zichzelf bij voorkeur als objectief en beschouwend.
  2. ordent de informatie door deze te verbinden met begrippen die nauwkeurig via taal te omschrijven zijn:
    –  koppeling van stukjes informatie in een logische volgorde aan het objectief ‘juiste’ begrip en aan klokketijd.
  3. leest of hoort de informatie door herkenning van de begrippen:
    –  hoe groter de woordenschat, hoe preciezer de herkenning te benoemen is.
  4. denkt in een logische keten van stapsgewijze gevolgtrekkingen:
    –  denkt logisch en doelgericht, dus convergent. Dit kan op meerdere gedachtensporen, mits er een goed gedefinieerde onderlinge relatie tussen die sporen is.

 

Als ik nu hieronder vanuit het bredere raamwerk van McGilchrist’s boek The Master and his Emissary beschrijf hoe de de twee HHn verschillen in hun omgang met ‘de wereld om je heen’, zie je die karakteristieke aspecten van het beelddenken en begripsdenken terugkomen bij respectievelijk de rechter en linker HH-modus.

Ik heb nu ook geprobeerd om het taalgebruik beter te laten aansluiten bij de HH-modus die ik beschrijf.

Onze werkelijkheid in de rechter HH-modus

In onze rechter HH-modus ervaren we de wereld om ons heen in het hier en nu, dankzij de informatie vanuit onze zintuigen, die we continu vanuit brede, waakzame aandacht verzamelen en verwerken.
Daardoor kunnen we al die informatie tot een dynamische context samenvoegen, ervaren we wat dit met ons doet, en kunnen zo een plek geven aan wat inmiddels nieuw, veranderd of ontwikkeld is. Als dat nodig is voor ons verwerkingsproces, vragen we onze linker HH om benodigde kennis te vergaren en/of te verdiepen en ons te informeren.

melancholyIn onze rechter HH-modus zijn we sterk in intuïtie, sociale en persoonlijke gevoelens en verbeeldende creativiteit. We beseffen en accepteren dat de wereld door de aard der dingen nooit helemaal grijpbaar is of zal zijn.
In onze rechter HH-modus voelen wij ons verbonden met levende wezens van vlees en bloed en eigenlijk met alles om ons heen.
Tussen onszelf en ‘dat wat niet onszelf is’ ervaren we altijd ‘tussenheid’; ons uitgangspunt is dat alles met elkaar verbonden is en dat de gehelen meer zijn dan de som der delen (als je verbindingen los zou maken).

Onze werkelijkheid in de linker HH-modus

Onze linker HH bouwt een ‘re-presentatie’ van de werkelijkheid; een via goed gedefinieerde (abstracte) begrippen ‘stilgezet’ uittreksel oftewel model, dat is afgestemd op wat wij willen bereiken. Onze gefocuste aandacht wordt altijd gestuurd door een doel of betekenisgeving.
Wij kunnen geen rekening houden met ‘iets’ dat niet in het model zit. Informatie moet letterlijk worden genomen, want in ons model is de context versimpeld of weggelaten. Daarom besteden we bij samenwerking veel tijd aan het gebruiken van de juiste woorden en definities en aan het goed vastleggen van dat alles.

Anger eruptsIn onze linker HH-modus weten we zeker dat alles uiteindelijk te begrijpen en te controleren is, als we maar diep genoeg onderzoeken en analyseren (is: in kleinere stukjes hakken). Via logische en volgordelijke stappen bereiken we onze doelen.
Om die doelen te bereiken zijn we competitief als dat moet. Onze enige en karakteristieke emotie is woede, als iets niet volgens plan lukt of gelukt is.
In onze linker HH-modus worden we gefascineerd door machines en hebben een voorkeur voor niet-levende dingen, omdat we die goed naar onze behoeften kunnen analyseren en manipuleren. Om samenstellingen beter te begrijpen zijn we geneigd de verbindingen tussen de delen los te maken.

Rechter HH-modus en Xi

Het zal inmiddels wel duidelijk zijn dat de werkelijkheden in zintuigdenk-modus respectievelijk begripsdenk-modus radicaal verschillen, maar tegelijk allebei hun nut hebben. Daarnaast laat dit grotere raamwerk zien hoezeer de labels beelddenken en begripsdenken totaal niet overbrengen dat de kenmerken van beide over veel meer gaan dan het gebruiken van hetzij een beeld, hetzij een begrip bij je informatieverwerking.

drie stekkersVeel Xi-ers kennen de verwijten dat ze ergens te veel over uitwijden, allerlei dingen erbij halen, beren op de weg zien, multidisciplinair willen werken ‘terwijl dat helemaal niet nodig is’. Hoe extremer je Xi, hoe meer je daar last van kan hebben.
Op de webpagina ‘mate van Xi’, zie je hoe de beschrijving van de informatieverwerking van extreme Xi-ers aansluit op hetzij de karakteristieken van de rechter HH-modus, hetzij op het simultaan beide HHn gebruiken.

  • Allereerst is de gangbare opvatting dat je bij je denken vooral je linker HH-modus moet gebruiken en vooral logisch moet redeneren.
  • Ten tweede kan je omgeving die complexiteit in je manier van denken niet altijd volgen (zie ook mijn blog ‘doe maar complex’ waar ik de metafoor van de veelpolige stekker introduceerde).

 

De karakteristieke aanpak van Xi-ers gaat niet alleen over ‘veel’ maar ook over ‘anders’ informatie verwerken. Het is dus handig als je je daar bewust van bent, en je daar zo mogelijk ook zelf in kan sturen om je verhaal effectiever over te brengen. Hoe sterker je eigen voorkeur voor zintuigdenken is, hoe meer dat aan de orde is.

Aan het einde van hoofdstuk 7 van McGilchrist’s boek ‘The Matter with Things’ vat hij samen:

‘Evidence from a number of sources suggests that the right hemisphere contributes the majority, not just of emotional and social intelligence, but also of what is ordinarily meant by intelligence (IQ) – cognitive power, or g.
This appears to be particularly true among children and adults of the highest intelligence.’

Zoals al eerder opgemerkt gebruikt ieder mens beide HHn. Maar voorkeur in het gebruik, samenwerking en met name de soepele wisseling tussen rechter en linker HH-modus blijkt in onze praktijk bij Xi-ers niet altijd optimaal te verlopen, bijvoorbeeld door persoonlijke historie.

Daar is meer over te vertellen, maar niet in dit blog.
Kortom, werk in uitvoering, en wordt vervolgd.

Naar boven

Reacties zijn gesloten.