Ik verdiep me al enige tijd in het boek The Master and his Emissary (De Meester en zijn Dienaar) van Iain McGilchrist over de ‘werkwijze’ van onze beide hersenhelften (HHn), en zijn nog dikkere vervolgboek The Matter with Things.
Ik ken niemand die zijn zeer gedegen boeken prettig leesbaar vindt, maar gelukkig is zijn idee (of hersenhelften hypothese, zoals hij het zelf noemt), via youtube in een groeiend aantal interviews en presentaties of een aardig tekenfilmpje wat makkelijker tot je te nemen. Daarin benadrukt hij o.a. dat zijn aanpak niets te maken heeft met het destijds populaire verhaal dat de linker HH in rationaliteit ‘doet’ en de rechter HH in emoties. Decennia neurologisch onderzoek verder, blijkt dat plaatje er radicaal anders, en veel interessanter uit te zien.
Volgens mij is zijn benadering zeker voor Xi-ers verhelderend en ondersteunend, of ze nu een voorkeur voor beelddenken of voor begripsdenken hebben.
Misschien nog een waarschuwing: “Je gaat het pas zien als je het door hebt” zoals Johan ooit zei. Samen met Mechel Ensing-Wijn ben ik al geruime tijd bezig om door te krijgen wat er dan eigenlijk te zien is.
Dit is maar een stukje tussenstand. Want er blijkt heel veel te zien.
Onze gesplitste hersenen
Onze hersenen zijn gesplitst in een linker- en een rechterhelft, die kruislings onze rechter- respectievelijk linker lichaamshelft ‘bedienen’. De z.g. hersenbalk (corpus callosum) is de verbinding tussen de beide helften. Bij sensomotorische taken (waar zintuigen en spieren op elkaars informatie reageren) is er veel informatie-uitwisseling tussen links en rechts. Denk aan een pianospeler die met beide handen muziek maakt, tegelijk met beide oren horend of het allemaal goed gaat.
Maar de HHn hebben in onze evolutie ook elk hun specialisaties gekregen:
Daarbij is bijvoorbeeld onze rechter HH via onze zintuigen in contact met onze fysieke omgeving of -wat abstracter- werkelijkheid en is waakzaam bij alles wat er daar gebeurt.
Onze linker HH is gefocust op de realisatie van de doelen die wij ons stellen. Het maakt daarbij gebruik van een soort beknopt uittreksel van de verworven zintuiglijke informatie vanuit de rechter HH. Zo ontstaat een gesimplificeerd model van de werkelijkheid. Als je naar een dorp toe wilt dat verder weg is dan je kan kijken, kan een landkaart al voldoende zijn om te weten hoe je er moet komen. Als je gaat lopen wil je andere informatie dan als je de auto of de trein neemt.
Omdat sommige specialisaties beter werken als een HH niet wordt beïnvloed door de andere HH, blijkt een belangrijke taak van die verbindende hersenbalk te zijn om selectief de informatie-uitwisseling tussen de beide HHn juist te blokkeren. In de praktijk blijkt de linker HH vaker informatie vanuit de rechter HH te blokkeren dan andersom, omdat die linker HH alleen met de eigen klus bezig wil zijn.
Twee wereldbeelden
De specialisaties betekenen dat het ‘wereldbeeld’ van de rechter HH-modus wordt bepaald door wat er zich zintuiglijk waarneembaar om de eigenaar heen bevindt en wat met waakzaamheid continu wordt gevolgd. Het ‘wereldbeeld’ van de linker HH-modus wordt bepaald door wat de eigenaar in zijn/haar model heeft gestopt om zo efficiënt en effectief mogelijk een gesteld doel te bereiken en waarop hij/zij daarom geconcentreerde aandacht richt.
McGilchrist gebruikt een vogeltje als illustratie (want niet alleen zoogdieren hebben zo’n gesplitst brein): met diens linker HH is het in staat om met gefocuste aandacht tussen allerlei ‘ruis’ op de grond het juiste voedsel te vinden en dat in de snavel te krijgen. Met de rechter HH is het intussen rondom waakzaam om zelf geen voedsel te worden en om tijdig door te hebben als er leuke soortgenoten in de buurt zijn.
Het is dus heel praktisch dat er twee zo totaal verschillende specialisaties zijn.
Je hebt ze ook allebei nodig om zowel ontvankelijk te zijn voor je fysieke werkelijkheid inclusief allerlei verrassingen, als om bepaalde door jezelf gekozen doelen zo handig mogelijk te realiseren. Maar zo leef je dus wel met twee werelden in je hoofd, die soms onverenigbaar of tegenstrijdig blijken te zijn. En wat gebeurt er dan?
Waarom is dit interessant? Drie aspecten:
Terwijl ik geleidelijk kennis verkreeg van dit verhaal werd het voor mij pas spannend toen ik het volgende begon te begrijpen. Ik benoem hieronder eerst beknopt drie aspecten en werk ze daarna per stuk uit:
- De rechter HH is zich ook bewust van het bestaan van de linker HH en ‘bijbehorende’ rechter lichaamshelft, maar andersom is dat niet zo: de linker HH is zich niet bewust van het bestaan van de rechter HH en is zich evenmin bewust van de gekoppelde linker lichaamshelft.
- In het wereldbeeld van de rechter HH-modus is alles in de wereld met elkaar verbonden en niet splitsbaar zonder iets wezenlijks kwijt te raken. In essentie is de wereld te complex om helemaal te begrijpen. Je kan de wereld wel beter leren kennen door de interactie ermee aan te gaan.
In de linker HH-modus bestaat de wereld uit combinaties van losse elementen. Je kan de wereld begrijpen en controleren door zo’n combinatie steeds diepgaander te analyseren, oftewel hem in steeds kleinere stukjes te hakken. - Het blijkt dat sommige mensen om allerlei redenen een voorkeur ontwikkelen om vanuit het ‘wereldbeeld’ van één van de beide HH-modussen te leven. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze (vanuit links) hun eigen model van de werkelijkheid prefereren boven dat wat hun zintuigen hen kunnen vertellen.
Of dat ze (vanuit rechts) veel moeite met het hanteren van een model hebben, als dat niet aansluit op hun zintuiglijke beleving. Terwijl ze op zich qua intelligentie uitstekend in staat zijn om modellen te begrijpen.
Ik geef van ieder aspect voorbeelden die mij intrigeren.
Uitwerking van die drie aspecten
Ad 1: ‘Linker HH is zich niet bewust van rechter HH’
Je al dan niet bewust zijn van de linkerhelft van je lichaam is al wonderlijk, maar dit kenmerk gaat nog verder:
Veel van de theorie komt uit hersenonderzoek bij mensen waar een van beide HHn niet goed functioneert. Nu blijkt het zo te zijn dat mensen met een bepaalde beschadiging in hun linker HH hun rechterarm niet goed kunnen bewegen, maar zich wel heel duidelijk bewust zijn (via hun werkende rechter HH) dat hun beide armen bij hun lijf horen.
Terwijl mensen met een dito beschadiging in de rechter HH niet alleen hun linkerarm niet goed kunnen bewegen, maar (via hun werkende linker HH) geen besef hebben dat die linkerarm bij hun lijf hoort. En bijvoorbeeld de dokter vragen wie die arm in hun bed heeft gelegd of uitleggen dat het de arm van een familielid is. Dat is al wonderlijk!
Maar het betekent ook dat je in linker HH-modus eigenlijk het bestaan van dat wereldbeeld vanuit de rechter HH-modus niet beseft, terwijl dat andersom wel zo is. En dat ‘het bestaan niet beseffen’ kan je letterlijk nemen: Als ‘iets of iemand’ bij de linker HH-modus niet in het gebruikte model van de werkelijkheid zit, speelt het geen rol bij enige afweging vanuit die modus. Want in het gebruikte wereldbeeld bestaat dat ‘iets of iemand’ dan simpelweg niet.
Ad 2. ‘Alles verbonden tegenover alles splitsbaar’
Een verbonden geheel tegenover een combinatie van onderdelen maakt bijvoorbeeld in je wereldbeeld over je eigen lichaam een groot verschil:
In de wereld van de rechter HH-modus is je lichaam een samenhangend geheel, waarbij processen op de ene plek in je lijf ook op eindeloos veel andere plekken van je lijf een uitwerking hebben. Vandaar de voorkeur voor een z.g. holistische benadering van lichamelijk ongemak.
In de wereld van de linker HH-modus is je lichaam een samenstel van lichaamsdelen die in principe ieder voor zich door een relevante specialist kunnen worden bestudeerd, begrepen en behandeld.
Maar dit aspect maakt bijvoorbeeld ook een groot verschil in je opvattingen over een samenleving van mensen. Zijn het allemaal individuen of zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden? Wat is vanzelfsprekender: eigen belang of gemeenschapsbelang?
Ad 3. ‘Westerse samenleving heeft voorkeur voor linker HH wereldbeeld’
Onze westerse samenleving heeft vaak een voorkeur voor het wereldbeeld volgens onze linker HH-modus, en dat lijkt alleen maar toe te nemen. Dus liever werken met een model van de werkelijkheid, dan met de echte, dynamische, zintuiglijke werkelijkheid. Hoe zit dat bij jouzelf?
Bijvoorbeeld: Neem je toch een jas mee als de buienradar geen regen voorspelt, maar je buiten wel een wat donkere lucht ziet. Of kijk je sowieso niet naar de lucht.
Rijd je alleen voorzichtiger als er code oranje is afgekondigd, of probeer je te zien en te ervaren hoe de weg erbij ligt en past je gedrag daarop aan.
Of: Wat betekent het dat veel mensen in het OV alleen op hun telefoon zitten te kijken, liefst ook nog met koptelefoon op. Wat moet er om hen heen gebeuren dat ze iets opmerken en zelfs onverwachte interactie met hun omgeving op prijs stellen?
Of: Wat betekent bij voorkeur willen leven in je eigen bubbel waarbij je alleen in een ‘gekleurd’ uittreksel (een model) van de werkelijkheid wil verkeren en je afsluit voor ‘anders gekleurde’ informatie die je vanuit je rechter HH over de fysieke werkelijkheid zou kunnen vergaren?
Wat heeft dit met herkenning en hantering van je Xi te maken?
Het vijfde kenmerk in het signalement van Xi op deze website is: “Onbalans tussen emotioneel en intellectueel zelfvertrouwen, het een is flink hoger dan het ander”
Vanuit het model van de linker HH-modus beschreven is dit: Soms wankel zelfvertrouwen door relatief hoge intellectuele bekwaamheid en lage handelingsvaardigheid.
Vanuit de ervaringen van de rechter HH-modus klinkt dit als: “Ik ben soms onzeker over mijn eigen oplossingen of acties omdat ik vind dat ik eigenlijk maar wat doe”.
Mijn vraag is: Herken je je in dat vijfde kenmerk (want dat hoeft op zich niet) en zo ja, welke beschrijving spreekt je dan het meeste aan?
Dat blijkt te verwijzen naar een voorkeur voor een van de twee HH-modussen bij dat kenmerk.
Ook voor de andere kenmerken van Xi hebben Mechel en ik alternatieve formuleringen gemaakt. In onze ervaringen met cliënten kan de voorkeur per kenmerk verschillen en iets verduidelijken over het vermogen om tussen beide HHn te schakelen. Sowieso werpt het voor betrokkenen nieuw licht op hun vraag of ze Xi zijn en hoe ze Xi zijn. Het biedt context over hun voorkeuren voor beelddenken of begripsdenken en dat kan verrassend uitpakken.
Bij veranderingen in levensfase of bij andere bronnen van onrust in je leven is het aantrekkelijk en ook misschien wel de hoogste tijd om een volgende stap te zetten in de ontplooiing van al je mogelijkheden. Wij zien in de ‘hersenhelften hypothese’ een bijzonder instrument om eigen voorkeuren te ontdekken die kunnen afwijken van wat je op school, of juist niet op school als ‘beste’ of ‘enige’ wereldbeeld hebt aangeleerd. Zo ontstaat ruimte voor een nieuwe balans in je huidige situatie.
Daar wil ik nog meer over schrijven en vertellen, maar dit blog is al lang genoeg.