Er zijn twee boeken die mij de afgelopen weken veel hebben gebracht, en nog steeds brengen: Mindsight van Dan Siegel (2010) en The Empathic Brain van Christian Keysers (2011).
Het eerste boek gaat over de waarde van je actief bewust zijn van de informatie- en energiestromen die zich in je hoofd en lichaam, en in de verbindingen met je omgeving voordoen. Door dat te doen blijk je die stromen en hun patronen te kunnen beïnvloeden, waarmee je je persoonlijke effectiviteit kunt vergroten.
Het tweede boek beschrijft divers onderzoek, o.a. van de auteur, rond de werking en betekenis van spiegelneuronen en andere ‘gedeelde circuits’. Deze resultaten werpen verrassend licht op de manier waarop wij fysiek onze omgeving ervaren en simuleren en hoe dat onze interacties stuurt.
Wat betekent dat voor Xi-ers met hun karakteristieke zintuiglijk complexe en intense waarneming?
Spiegelneuronen?
Zeer beknopt verteld, maken spiegelneuronen en gedeelde circuits in ons brein het mogelijk dat we intenties, feitelijk gedrag of emoties van een ander in ons eigen lijf fysiek gewaar worden alsof we het zelf aan het plannen, doen of voelen zijn. We simuleren de ander in ons eigen lichaam.
Er zijn grote individuele verschillen in de mate waarin deze neuronen aanwezig en ontwikkeld zijn. En ze werken alleen in domeinen die je zelf bekend zijn, juist omdat ze in hetzelfde hersengebied actief zijn waar je zelf zoiets plant, doet of voelt: Je kan niet iets simuleren waar je geen bekendheid mee hebt.
Dat laatste was nieuwe informatie voor mij, en bood opeens een verklaring waarom de omgang met bepaalde mensen voor mij altijd zo lastig is geweest: Het is de wereld van verschil tussen (introverte) zelfreflectie tegenover (extraverte) zintuiglijke beleving van de werkelijkheid.
Twee extremen
Recent realiseerde ik me weer hoezeer het voor mij normaal is om voortdurend ‘intern’ te observeren wat ik doe of meemaak en dan over de patronen daarin na te denken. Soms verlies ik daardoor de aandacht voor wat zich om mij heen afspeelt en blijk dan achteraf iets niet gezien of gehoord of gedeeld te hebben. Herkenbaar?
Dat besef kwam op, omdat ik in een training een aantal mensen ontmoette die dat (voor mij) nogal extreem andersom leken te hebben: Voortdurend bezig met wat zich hier en nu afspeelt, maar weinig interesse of reflectieve vaardigheid in het herkennen van hun eigen rol in een interactie, of van de patronen in hun verhalen. Herkenbaar?
Zijn we dan complementair of vreemden voor elkaar? Eigenlijk allebei, stelde ik dit keer vast.
Vroeger haakte ik meestal af, of werd afgehaakt. Nu kon ik oefenen in het doseren waar ik mijn eigen weg ging, waar ik mij liet verrijken in de gezamenlijke zintuiglijke gebeurtenissen en waar ik wilde bijdragen vanuit mijn reflectieve kwaliteiten.
Dat vroeg enige inspanning, wederzijds vertrouwen en gevoel voor het juiste moment, anders lukte het niet: De twee belevingswerelden zijn en blijven echt heel verschillend.
“Ik zie, ik zie wat jij niet ziet.”
Terug naar die spiegelneuronen en ieders eigen stiel en vaardigheid in het gebruik (of bezit) ervan.
Omdat ik mijn vermogen tot zelfreflectie sterk heb ontwikkeld, kan ik via mijn spiegelneuronen reflecteren op de gemoedstoestand van een ander op basis van wat ik via kijken, luisteren, intuïtie of wat dan ook waarneem. Ook als de ander dat bij zichzelf niet kan.
Ander voorbeeld: Ik zie hoe mijn Tai Chi lerares peinzend naar mij kijkt, soms nog even voor zichzelf mijn beweging imiteert, en dan precies aangeeft wat ik qua intentie of coördinatie kan veranderen om de beweging te verbeteren. En dat werkt dan ook nog! Zij ervaart via haar eigen lijf scherper/genuanceerder hoe ik me beweeg, dan ik dat bij mezelf doe.
Risico van projectie
Als je iemands gemoedstoestand in je eigen lijf simuleert, roept het ‘waargenomen’ gevoel de stemming op die jijzelf bij zo’n gevoel krijgt. Dat werkt betrouwbaar zolang die ander voldoende op je lijkt. Maar hoe groter de verschillen, hoe groter de kans dat je jezelf gaat projecteren: jouw interpretaties sluiten niet aan op de beleving van de ander.
Een simpel voorbeeld: een aap grijnst naar je, je grijnst bijna automatisch terug en je denkt dat er iets moois tussen jullie is ontstaan. Maar sommige apen grijnzen bij angst.
Ook al lijkt je medemens niet op een aap, je kan je toch zeer vergissen in wat hem/haar op dat moment beweegt. Denk aan mijn eerdere voorbeeld over de twee extremen.
Plan B
Gelukkig is er nog een plan B, als de fysieke simulatie van de ander twijfelachtige resultaten geeft: Experimenteel is vastgesteld hoe er in ons brein ook een alternatieve neurale route bestaat. Daarlangs kunnen we cognitief beredeneren hoe de ander zich zou kunnen voelen, op basis van ervaring, (voor-)oordelen enzovoort.
Voor de goede orde, tot nu toe werd doorgaans aangenomen dat plan B ons enige plan is en dat dit de mens onderscheidt van de rest.
Het lijkt er nu op dat we naar believen tussen beide paden kunnen schakelen. Maar ‘automatische intuïtie’ kost kennelijk minder energie dan bewust erover nadenken. Daarom is het samenzijn met iemand waarmee je geen intuïtieve afstemming hebt relatief zo vermoeiend.
Ik ontmoet wel eens cliënten die voortdurend bezig blijken om de informatie van hun automatische intuïtie te negeren of te ontkennen omdat hen geleerd is daar niet op te vertrouwen, of omdat het ze niet goed uitkomt. Maar hun beredeneerde conclusies pakken doorgaans slechter uit. De recente ontdekkingen rond spiegelneuronen dragen wellicht bij om die oude overtuigingen los te laten: Onze lijfelijke intuïtie via simulatie van de ander werkt echt en is niet zweverig.
Wat mij betreft genoeg redenen voor een Xi-er om te verkennen hoe je eigen spiegelneuronen en gedeelde circuits precies werken en hoe je de daaruit voortvloeiende complexe en intense informatie zo effectief mogelijk kan hanteren. Het kan een paar energielekken en vergissingen schelen.