De eerste intelligentietest, zoals we die nu kennen werd in 1904 door Alfred Binet ontwikkeld. Sindsdien zijn er talloze testen ontwikkeld en evenzovele opvattingen over de juistheid van een specifieke benadering en de exactheid van de meting.
Score is afhankelijk van soort test
Een IQ-score is een getal, bijvoorbeeld 140. Maar de ene IQ-test heeft een ander bereik van mogelijke scores dan de andere. Daarom wordt vaak de uitzonderlijkheid van de score als maat voor hoogbegaafdheid genomen. De vereniging Mensa hanteert bijvoorbeeld als voorwaarde voor lidmaatschap dat je een score hebt in het z.g. 98e of 99e percentiel, dat wil zeggen dat je testresultaat bij de 2% beste resultaten voor die IQ-test behoort.
Bij de ene IQ-test is dat al bij een IQ-score van 124, bij een andere bij 133. Bij de eerste is het hoogst mogelijke resultaat een IQ van 148, bij de andere een IQ van 183 (Hofstede en Meerman, Het MensaQuotiënt, 2003). En er bestaan IQ-tests die hoger gaan. Het bovenstaande maakt duidelijk waarom je op verschillende plaatsen verschillende normen aantreft over de minimale IQ-score om van hoogbegaafdheid te mogen spreken.
Verschillende niveau’s
In de Verenigde Staten wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende niveaus van bijzondere begaafdheid, geordend naar uitzonderlijkheid (statistisch: n x standaardafwijking).
- Bright is de 16% hoogste score (1 op 6),
- (Moderately) Gifted is die ~2% hoogste score, (1 op 44),
- Highly Gifted is 0,13% (1 op 750),
- Exceptionally Gifted is 0,003% (1 op 30.000),
- Profoundly Gifted is 0,0003% (1 op 3,5 miljoen).
(N.B. Wat in Nederland ‘hoogbegaafdheid’ heet, noemen de Amerikanen ‘gifted’. ‘Highly gifted’ is een volgend niveau.)
Je bent HET wel of je bent HET niet.
In Nederland is een onderscheid tussen verschillende niveau’s van begaafdheid meestal niet gebruikelijk. Hier lijkt er eerder een soort tweedeling te zijn: ‘Je bent het wel, of je bent het niet.’ In het ene geval behoor je tot een aparte categorie, in het andere geval ‘is er niets bijzonders aan de hand.’ Op die manier wordt de IQ-test voor sommigen een dreigend zwaard: ‘goedgekeurd voor hoogbegaafdheid’, of ‘afgekeurd en niet verder zeuren’. De faalangst die daaruit ontstaat, kan de IQ-score behoorlijk drukken, waarmee de angst werkelijkheid en een negatief zelfbeeld bevestigd wordt.
Als je getest wilt zijn
Sommige cliënten vertellen ons, dat ze grote prijs stellen op een officiële vaststelling dat hun IQ-score inderdaad uitzonderlijk hoog is. In mijn ervaring gaat die behoefte vaak samen met goede logisch-mathematische intelligentie: de IQ-score als getal zegt hen iets extra’s, vergeleken met de constatering in woorden.
Iemand die via een officiële test al zijn/haar persoonlijke mogelijkheden wil laten meten kan goed voor de directe interactie met een testpsycholoog kiezen, mits deze bereid en in staat is om de ongewoonheid van de cliënt te hanteren. Dan zal hij/zij als een goede detective op zoek gaan naar het beste wat er uit te halen is.
Bij een formele test via internet of via Mensa lopen sommigen het risico van ongunstige condities of een niet optimale test gegeven hun soort intelligentie, met een onbevredigende of onzeker makende lage score als gevolg.
Xi als aanknopingspunt
Met onze term Extra Intelligentie (Xi) die aan subjectieve herkenning van persoonlijke eigenschappen is gekoppeld, bieden we een valide aanknopingspunt –los van een IQ-test- om gegeven zo’n wezenlijke herkenning, kennis te nemen van allerlei informatie die over hoogbegaafdheid in brede zin bekend is.
Bij Xidentiteit gaan we dieper op een aantal van die karakteristieken in.
In onze boeken ‘Verleid jezelf tot excellentie‘ en ‘Enjoying the Gift of Being Uncommon‘ gaan we uitgebreider op verschillen en overeenkomsten tussen Xi en hoogbegaafdheid in.