Zorgen over ongewoon zijn

Hoe erg is het om niet normaal te zijn?

Ik hoor bij cliënten met enige regelmaat de verzuchting:

“Ik zou soms wel willen dat ik gewoon normaal was.”
“Waarom kan ik nou nooit eens gewoon normaal doen?”

‘Normaal zijn’ lijkt een begeerlijke toestand als je het kennelijk niet bent.

‘Normaal’ heeft twee dimensies:

  1. de statistische dimensie: Normaal is simpel dat wat voor de meeste mensen geldt. Normaal hoort bij de meerderheid.
  2. de normatieve dimensie: Normaal is goed, abnormaal is ergens tussen bijzonder en ronduit fout of gevaarlijk.

De platte reden om het woord ‘extra‘ intelligentie te willen gebruiken, is dat er kennelijk iets te onderscheiden valt. Als alle mensen groen zouden zijn, is er geen behoefte aan een woord voor de kleur ‘oranje’. Maar als er een paar mensen rondlopen, die oranje in plaats van groen zijn en zich ook nog anders blijken te gedragen, dan is het handig om er een apart woord voor te hebben: de statistische dimensie.

De oranje mensen merken al gauw dat de groene mensen aannemen dat alle oranje mensen ‘oranje gedrag’ vertonen. En dat veel groene mensen over dat ‘oranje gedrag’ een groene mening hebben die weinig vleiend is: de normatieve dimensie. En wonderlijk genoeg, als oranje mensen ‘groen gedrag’ vertonen in plaats van ‘oranje gedrag’, blijken ze in de ogen van de groene mensen nog steeds fout te zijn; ze zijn immers oranje!

Wie wil ik zijn?

Iedere Xi-er heeft te maken met het hanteren van ‘anders dan gemiddeld’ zijn. Voor de een is dat totaal niet problematisch, voor de ander in extreme mate. De een vindt het van nature heel belangrijk om bij de groep te kunnen horen, de ander probeert het ‘anders zijn’ maximaal uit te buiten.

Het gaat bij de precieze herkenning van je Xi zijn in hoge mate om het proces van acceptatie door jezelf en door je omgeving van het feit dat je Xi bent en hóe je dat precies bent. Ben je in staat om je drijfveren, je diverse eigenschappen, en het daaruit resulterende gedrag in heden en verleden in eigendom te nemen? Het gaat om het maken van keuzes bij het vinden van een antwoord op de vraag:
‘Wie wil ik zijn?’

Iedere Xi-er maakt al op zeer jonge leeftijd voor de eerste keer die keuzes, afhankelijk van de ervaren druk van buiten èn van binnen. De verhouding tussen de druk van buiten en de druk van binnen blijkt gedurende een mensenleven te veranderen door de verandering van omgeving, door levensfase en door ervaren perspectief.
Dan is het tijd voor een volgende ontdekking van jezelf en je extra intelligentie en voor nieuwe keuzes hoe daar mee om te gaan.

   pagina